Cler./presb. Luik, I. 1391-1405 (1391-1419) Den Bosch Heer Jan van Vessem werd in Den Bosch geboren als zoon van Jacob van Vessem en diens vrouw Margriet. Zijn vader was op 5 juni 1383 in de St.Jan als getuige aanwezig toen een man uit Den Briel vertelde hoe hij op wonderbaarlijke wijze van zijn blindheid was genezen. Op 1 juli 1396 noemt heer Jan zelf ook Jacobus de Vessem, pater mei notarii, en een zekere Henricus de Vessem, lakenbereider, als getuigen bij het testament dat Dirc Ghijsbrechts vander Reindonc toen ten overstaan van hem maakte. Heer Jan was als notaris aktief van 1391 tot 1405. Zijn eerste akte stelde hij op in Gemert en ondertekende hij als clericus. Al zijn latere akten kwamen echter tot stand in Den Bosch en werden door hem ondertekend als priester. Hij woonde ook in Den Bosch waar hij van 1390 tot zijn dood in 1419 kanunnik was van de St.Jan. Van 1399 tot 1419 wordt hij tevens vermeld als absent rector van de kerk van St.Michielsgestel. Blijkens de aartsdiakenale registers hoefde hij in 1400 geen absentiegeld te betalen omdat hij te Keulen studeerde. Tussen juni en oktober 1400 werd inderdaad een dominus Johannes de Vossem, rector ecclesie de Ghestel, Leodiensis diocesis, te Keulen ingeschreven als student canoniek recht. Tussen juni en december 1400 werd dominus Johannes de Vessem tevens ingeschreven aan de universiteit van Heidelberg. Aan geen van beide universiteiten maakte hij zijn studie echter af want in november 1401 was hij alweer terug in Den Bosch zonder de meestertitel te hebben behaald. Heer Jan was tevens gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap en betaalde in 1418/19 als zodanig de forse boete van 15 gulden "voir sijn defecten" (absenties en andere overtredingen). Heer Jan overleed op 3 april 1419 en werd vóór het St.Cecilia-altaar in de St.Jan begraven. In zijn testament liet hij onder meer zijn woonhuis in Den Bosch na aan de dekenij van de St.Jan terwijl hij andere goederen bestemde voor de jaarlijkse viering in de St.Jan van het feest van St.Michael (29 september). Zijn notariële protocollen werden op 19 maart 1421 samen met die van heer Coel van Aken (nr.12) toegewezen aan heer Pauwels van Zulichem (nr.382). Althans één van de concepten werd aan heer Pauwels overhandigd door heer Jans verwant (consanguineus) heer Jacob vanden Horinc, priester. 1) Een aantal andere verwanten droeg op 10 november 1431 ten overstaan van schepenen van Den Bosch een erfpacht over uit zijn hoeve te Wintelre geheten "tgoet te Bijstervelt". Deze verwanten waren Pauwels van Vessem, man van Christijn Hubrechts Steenwech, en hun kinderen Jacob, Hubrecht en Magriet, vrouw van Bartholomeeus Goyarts van Wyckervoirt. Jacob zal kort daarna tot priester zijn gewijd want een heer Jacob Pauwels van Vessem wordt onder meer vermeld als beneficiant van de St.Jan (1438-1454), rector van het altaar van het H.Kruis en St.Joris in de Clarissenkerk (1438-1446), bedienaar van de St.Corneliuskapel op de Vughterdijk (1443) en rector van de St.Anthoniuskapel (1450). Hij overleed in 1459/60 als gezworen broeder van de O.L.V.-broederschap. Zijn vader Pauwels van Vessem wordt reeds in een akte van 8 oktober 1404 genoemd als man van Christijn, dochter van Goessen, zoon van Jan vanden Steen, smid. Ook diverse leden van de familie Van Vessem waren smid. Zo wordt al in een Oirschots testament uit 1337 een Henric van Vessem, smid, als getuige vermeld, terwijl in 1387 Willem Abensoen van Bucstel een erfcijns uit goederen te Boxtel vestigde ten behoeve van een Gerit van Vessem, smid. Verder zal heer Jan ook verwant zijn geweest aan de smid Henric van Vessem die op 20 juni 1420 samen met zijn vrouw Goedelt Jans vanden Broec (zie nr.298) zijn testament maakte. Zij bestemden toen een aantal pachten en hun woonhuis gelegen in de Art Berwoutstraat bij de H.Kruispoort voor de oprichting van een gasthuis waartoe de grondslag reeds was gelegd door Philips Hermans Coenensoen en diens vrouw Lysmoed, Henric van Vessems zuster. Dit gasthuis werd later het Smidsgasthuis genoemd. Ten slotte zal heer Jan ook verwant zijn geweest aan de heer Jacob van Vessem die wordt genoemd als kapelaan van het Groot Gasthuis (1405) en als dienaar van de O.L.V.-broederschap (1406/07). 2)
|
Noten | |
1. | APB, St.Jan II, Obituarium, p.106, p.286, p.447; Hens e.a., Mirakelen, 294 nr.117; Bijlage II 44.4, 382.12, 382.17, 401.1 t/m 401.11; Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III 518; AAB II, hs. Kievits, p.9, p.10; Juten, Consilium, 121; Schutjes, Geschiedenis, IV 232, 234, V 77; Bijsterveld, Laverend, II 574 nr.1530; Keussen, Die Matrikel, I 101 nr.6; Toepke, Die Matrikel, I 73; OLVB 49, fo.29r; Tabel 3.2, nr.10; OLVB 52, band 1, fo.102r (1418/19). |
2. | GAH, RA 1202, fo.13v (10 nov.1431), zie ook RA 1217, fo.290r (1446/47), RA 1250, fo.114v-115r, fo.496r (1480/81); Pauwels: GAH, THG 1356 (8 okt.1404), 1590-1593 (19 okt.1417); Van Rooij, Het oud-archief, II 253-254 nr.935; Bijlage II 44.1; Heer Jacob Pauwels: Bijlage II 5.15.2, 60.7.3, 60.12.5; Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 82, 98; Bijsterveld, Laverend, I 351 nr.2901; GAH, RA 1220, fo.16v (1449/50); OLVB 49, fo.31r; Henric: Bijlage II 15.2; Gerit: GAH, THG 997 (14 febr.1387); Henric en Goedelt: Bijlage II 155.7, 272.32, 272.33, vgl. 226.2; Coopmans, De rechtstoestand, 35; Van Rooij, Het oud-archief, II 95 nr.345, 107 nr.391, 108 nr.392; Heer Jacob: Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 92; OLVB 52, band 1, fo.38r (1406/07). |
Namen en wapenen der Heeren Beêedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschHr. Joannesvan Vessem, canonick tot s'Hertogen-bosch | 49r |
Lucas G.C.M. van Dijck, Van vroomheid naar vriendschap (2012) 794-795
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166